Een artiest werkt dagen-, weken- neen maanden, ja jaren lang aan zijn oeuvre en dan is het aan de pers om hier even iets over te schrijven, om zaken in de belangstelling te brengen. Mijn tentoonstelling ter gelegenheid van mijn 75 jaar en mijn 50-tig jarige loopbaan als artiest is voorbij zonder dat ook maar iemand van de pers daar enige aandacht aan schonk. Maar ik heb mijn moeder niet vermoord, ik ben niet van geslacht veranderd, ik ben niet beginnen ballet dansen of piano spelen en ik ben geen pedofiel dus dan kan je zelfs in de cultuurkranten geen aandacht krijgen. In dit landje toch niet. Gelukkig zijn er de talrijke bezoeken van liefhebbers en zijn er in het buitenland ook nog personen die het verschil zien tussen schilder A en artiest B. Als artiest ben je overgeleverd aan de mensen van de pers en die moeten sensatie hebben of ze kunnen veroorzaken. Als kunstenaar ben je veelbelovend tot ongeveer je 40-tse daarna ben je een oude te verwaarlozen “ambetanterik” of een oude zak. En daarom ben ik des te blijer met de woorden van de heer Haerden op de opening. Die man heeft zonder met me te spreken een zeer goede analyse gemaakt van mijn werk en dit ook nog eens in, naar mijn bescheiden mening, zeer lovende tekst. Deze tekst had een aanleiding of inleiding kunnen zijn voor een mooi artikel in de geschreven pers. Maar helaas ik ben maar een gewone liefhebber met een passie. Hier een stukje uit de aangehaalde tekst.
Welnu, wie de (zelf-)portretten van Tejo Van den Broeck met aandacht bekijkt, zal gefascineerd worden door de zich steeds maar herhalende pogingen van de kunstenaar om via dat door hem gekende lichaam zichzelf te doorgronden. Elk nieuw en bijgevolg noodzakelijk werk is een ontbrekend deel, een interpretatie ervan. Stelt hij via die herhalingen zichzelf in vraag? Wil hij samen met zijn geschilderd evenbeeld meegroeien in tijd? Is het emanatie van wisselende emotie? Of is het een constant en een nooit voldaan esthetisch spel? Komt daarbij dat het verrassend nieuwe zich niet alleen beperkt tot het creëren van andere situaties, vanuit een ander perspectief: liggend in het zand, in het gras, in het water, ingepakt in noppenfolie, staand met zwarte of gele plakband voor mond of ogen (gemuilkorfd of zichzelf gemuilband?), zichzelf ‘ontmaskerend’, zichzelf monsterend, uitdagend, plagend, contact zoekend tussen schilderende Tejo en geschilderde Tejo, ruggelings of frontaal naar ons of naar zichzelf gekeerd, maar dat het verrassend nieuwe ook in de contrasten zit wat coloriet, sfeer, humor, ironie, gelaatsuitdrukking betreft. Ten slotte zit de verrassing, het contrast, de verwarring vooral in de vrije manier van schilderen: in vegen, in kliederend haar, in open plekken op papier, in spiegels, ramen, deuren als vlakken, in licht, spiegelend licht en schaduw als ingenieus spel, in overlappingen, misleidende verschuivingen, in de schildering van zand en water die tastbaar worden, in een zelfportret dat niet op de schilder lijkt, in de vraag doen stellen waar de aquarel begint en waar ze eindigt. Net zoals in zijn Tejoretische werkjes zijn vele van deze aquarelen antwoorden op situaties waarin hij verzeild is geraakt. Waarbij hij niet altijd de bedoeling heeft om ‘schoon’ te schilderen, zodat hij tegenstellingen niet schuwt: door met schijnbaar brede vegen het papier onbedekt te laten en zo de idee van ‘wegvegen’ te creëren, terwijl het om ‘ontbreken’ gaat.
Wie schreef ook weer dat vernieuwing bestaat in het leggen van nieuwe verbindingen tussen bestaande structuren?
Tejo Van den Broeck misleidt ons, ontglipt ons, duikt steeds op in andere gedaantes. Laat zich niet (in één werk) vatten. Hij ontluistert niet. Verfraait niet. Verliest zich niet in overbodige details. Drukt op subtiele manier emoties uit. Het vaste patroon heeft een sluipweg gevonden.
Bedankt Fernand. En een gemiste kans voor de kunstrecensenten.