Laten we zacht zijn voor elkander, kind-
Wij zijn maar als de blaren in de wind
Ritselend langs de zoom van oude wouden,
En alles is onzeker en hoe zouden
Wij weten wat alleen de wind weet, kind –
Veel liefde ging verloren in de wind
En wat de wind wil zullen wij nooit weten:
En daarom – voor wij elkander weer vergeten-
Laten wij zacht zijn voor elkander, kind.
Uit het gedicht “Zwerversliefde” van Adriaan Roland Holst (1920) dat ik door Jeroen Meus voorgelezen hoorde.
Hier het volledige gedicht:
ZWERVERSLIEFDE
Laten wij zacht zijn voor elkander, kind –
want, o de maatloze verlatenheden,
die over onze moegezworven leden
onder de sterren waaie’ in de oude wind.
O, laten wij maar zacht zijn, en maar niet
het trotse hoge woord van liefde spreken,
want hoeveel harten moesten daarom breken
onder de wind in hulpeloos verdriet.
Wij zijn maar als de blaren in de wind
ritselend langs de zoom van oude wouden,
en alles is onzeker, en hoe zouden
wij weten wat alleen de wind weet, kind –
En laten wij omdat wij eenzaam zijn
nu onze hoofden bij elkander neigen,
en wijl wij same’ in ’t oude waaien zwijgen
binnen een laatste droom gemeenzaam zijn.
Veel liefde ging verloren in de wind,
en wat de wind wil zullen wij nooit weten;
en daarom – voor we elkander weer vergeten –
laten wij zacht zijn voor elkander, kind.
Ik werd er stil van en dacht aan hoe hard mijn woorden soms zijn voor sommige personen. Maar ik gebruik toch alleen harde woorden als ik onrecht of onrechtvaardigheid hoor. Maar misschien moet ik ook in die gevallen wanneer ik voel dat ze mijn werk of mezelf onheus behandelen toch milder zijn in doen en laten. Alhoewel ik het eigenlijk nodig heb om verder te kunnen. Ik wil dan afrekenen met deze personen met hun slechte of onvriendelijke bedoelingen en heb overtuigen van het tegendeel. Dat is eigenlijk een zeer slechte eigenschap van mij is, daar ben ik me er meer en meer van bewust. En daarom nog eens dit een mooie gedicht dat Jeroen Meus op school leerde, en dat hij me leerde kennen op bezoek bij Wim Helsen in Winteruur. Ja, dit alles kwam opnieuw naar boven bij het bezoeken van de tentoonstelling Waterpaintings. Ik vertelde al dat ik daarvoor NIET geselecteerd was, maar ook niet voor de vorige tentoonstelling met letters. Ik begrijp hierdoor dat ik, ondanks ik op aquarel en artistiek gebied al het nodige bewezen heb en niet alleen in beringen, plaatselijk verbrand ben en dat vind ik erg spijtig. Een cultuurfunctionaris zou toch breeddenkend moeten zijn en open staan voor alle genres, technieken en strekkingen. Dit is nu duidelijk niet het geval en daar zal ik moeten mee leren leven. En in al deze opwinding bij mijn bezoek aan Waterpaintings in het Casino dacht weer “Laten wij zacht zijn voor elkander” ook voor M. H., K. J. en S. E..
En voar dat aol naar de wuppen is kalm trachten te blijven.